RECENSIE: The Maccabees - Marks To Prove It

Maccabees
2015-11-05 De Zuid-Londense indierockers Orlando Weeks (vocals), Hugo en Felix White (Gitaar), Rupert Jarvis (bas) en Robert Dylan Thomas (drums) vormden in 2004 de band The Maccabees. De eerste single ‘X-Ray’ werd uitgebracht op Promise Records, waarna de band als openingsact mocht spelen voor Arctic Monkeys. In 2007 verscheen het eerste album Colour It In (met de memorabele jaren ’30 ballad ‘Toothpaste Kisses’). Het album werd niet overal even goed ontvangen, maar zorgde toch voor een stevige groep fans. In 2008 nam Sam Doyle de plek achter het drumstel over en een jaar later bracht de band, samen met Arcade Fire producer Markus Dravs, het tweede album Wall Of Arms uit. Een volwassener album waarop de donkere gelaagdheid van de band zich ontwikkelde. Op het derde album Given To The Wild, wat pas gelanceerd werd in 2012, zijn dromerige soundscapes te horen. Het album belandde in de U.K. top vijf en sleepte een Mercury Award nominatie in de wacht. Nu is het tijd voor een vierde studioalbum onder de naam Marks To Prove It.

Titelsong ‘Marks To Prove It’ knalt er gelijk lekker in met een goed repetitief riffje en een pakkende zanglijn. Een kort omslagpunt na het eerste refrein en op ongeveer de helft van de track, zorgt ervoor dat het nummer blijft verrassen. De vaart lijkt er goed in te zitten, maar al snel wordt duidelijk dat met het hoogtepunt is begonnen. Op het rustigere ‘Kamukara’ is galmende en gelaagde samenzang te horen. “No one says a word because it breaks a heart”. Met het refrein wordt het geweld er weer even ingegooid. “He’s given a bloody nose to the best friend he knows”. Toch haalt het nummer, net als het duister klinkende ‘Ribbon Road’, het niet bij de toonzettende titeltrack.

‘Spit It Out’ start met een bijna klassieke pianocompositie. De fluisterende stem van Weeks doemt op als een psalm vanuit de achtergrond. Het tempo wordt langzaam opgebouwd, maar blijft in dezelfde sfeer. De aangename simpliciteit van vervolgnummer ‘Silence’, is een welkome afwisseling op de geforceerde complexiteit van het album. Na ‘River Song’, een wals met schelle blaasinstrumenten en strijkers, begint de vermoeidheid toch langzaam toe te slaan. De binnensmondse zang en het later aangemeten stemgeluid van Weeks, maakt ieder nummer even zwaar en slepend.

Op de titelsong na, klinkt het album als een galmende brei waar steeds meer instrumenten en omslagpunten aan toegevoegd zijn, in een gekunstelde poging om ieder nummer zo complex en verrassend mogelijk te laten klinken. Het resultaat van deze poging is een voorspelbaar geheel waarbij authenticiteit en nuance op de achtergrond geraken. Puur muzikaal bekeken geen slecht album, maar de vrolijke Britse Maccabees zonder galmeffecten lijken door deze identiteitscrisis voor altijd verdwenen.
Recensent:Léonie Wijnen Artiest:The Maccabees Label:Caroline Records
50 dollar

The Fifty Dollar Band - One Hunderd Years Of GraceVoor de op Amerikaanse leest geschoeide rootsmuziek hoef je het tegenwoordig...

Skint

Various - 20 years Of Being Skint Danceliefhebbers die in de jaren negentig de betere feesten bezochten op het...

ZOEKEN IN CD-RECENSIES

 

OF SELECTEER OP GENRE, ARTIEST, LABEL, RECENSENT