RECENSIE: Every Time I Die - Low Teens

Every Time I Die
2016-11-29 Hoe leg je Every Time I Die het beste uit aan een Nederlander? Dat is heel gemakkelijk, aangezien John Coffey met een soortgelijke sound toch wel een soort van doorbraak had in 2015, dankzij het “bierincident” op Pinkpop. Of je de muziek nu wel of niet leuk vond, iedereen heeft de band gegarandeerd eens gecheckt na dit voorval. Nou, houd deze sound in gedachten, maar dan net wat tandjes harder, hoekiger en pittiger, dan krijg je Every Time I Die. Echter, waar John Coffey het na drie albums en wat EP’s het voor gezien houdt, stoomt Every Time I Die al bijna twintig jaar op volle toeren vooruit en is Low Teens ondertussen hun achtste plaat. Als ze met iedere plaat doodgaan, herrijzen ze onmiddellijk, want ook hier weten ze een nieuwe draai aan hun sound te geven.

“The whole winter, the temperature was in the low teens. Bitterly cold.” Dat is wat frontman Keith Buckley weet te vertellen omtrent het ontstaan van de titel voor de plaat. Dat is echter niet alles, want in diezelfde periode werd frontman Buckley tijdens een tour in Toronto gebeld dat er zich een levensbedreigende complicatie had voor gedaan gedurende de zwangerschap van zijn vrouw. Hals over kop maakte hij dat hij thuis kwam, waarin hij overrompeld werd door onzekerheid. Het was alles of niets. Vrouw en dochter hebben gelukkig alles overleefd, maar dit alles heeft wel voor een groot deel van de tekstuele invulling van Low Teens gezorgd, waarbij ‘C++ (Love Will Get You Killed)’ en ‘Petal’ de meest overduidelijke zijn met een regel als: “Untimely ripped into this world, I was born again as a girl”.

De grote opluchting is dan bijvoorbeeld weer terug te horen op ‘1977’: “Hallelujah, it is over at last”, maar niet zonder de nieuw geleerde les: “Life isn’t ours, we are property of life”. Er valt wel te stellen dat dit de meest emotioneel geladen plaat is voor Buckley. Muzikaal wordt dit grandioos ondersteunt, waarbij het gitaarwerk, de baspartijen en de drums wederom zowel venijnig als speels met elkaar omgaan. Sterker nog, op een nummer als ‘Religion Of Speed’ doen ze met de intro zelfs denken aan Opeth. Vorige plaat From Parts Unknown nam een uiterst hoekige en ook meer agressieve wending, terwijl deze keer de melodie meer ruimte krijgt. Het verhoudingsgewijs meer ingetogen ‘It Remembers’, met gastzanger Brendan Urie van Panic! At The Disco, is hier een prachtig voorbeeld van.

Er is leed geleden, ze zijn er beter uit gekomen, maar dat heeft ze de ogen geopend en met nog meer passie laten spelen. Toch blijft het knap hoe ze het telkens voor elkaar krijgen om met dezelfde sound toch weer net dat beetje anders te klinken. Wie weet had John Coffey ook ooit het niveau van Every Time I Die kunnen bereiken. Misschien, later ooit nog een keer. Tot die tijd gaan we ondertussen nog voor de duizendste keer lekker hard op het geniale Low Teens van dit furieuze vijftal afkomstig uit Buffalo, New York.
Recensent:Roy Verhaegh Artiest:Every Time I Die Label:Epitaph
Cover Joseph Arthur - The Family

Joseph Arthur - The Family Joseph Arthur is een drukbezet man. The Family , Arthurs vijftiende...

Cover Frank Iero and the Patience - Parachutes

Frank Iero and the Patience - Parachutes Een schokkende uitspraak tijdens een interview, je flink laten gaan met heel...

ZOEKEN IN CD-RECENSIES

 

OF SELECTEER OP GENRE, ARTIEST, LABEL, RECENSENT