Genoeg ingrediënten voor enige koerswijzigingen dus, hoe subtiel dan ook. Het valt vooral op dat de nummers op La Luz ingetogener klinken dan die van de drie voorgangers. Volgens Cleveland is het intiemere bandgeluid te danken aan de groter geworden afstand tussen de muzikanten, dit heeft het trio juist naar elkaar toe doen groeien. Daarnaast speelt de producer, Adrian Younge, een rol. De man achter de knoppen, die afkomstig is uit de hiphop, kiest voor een hermetischer en verfijnder geluid dan bijvoorbeeld Dan Auerbach, die op het sprankelende Floating Features (2018) wat meer de ruimte gaf aan het pure bandgeluid.
Liefhebbers van de laatstgenoemde plaat zullen dan ook even moeten wennen aan de nieuwe worp. La Luz klinkt wat meer als een geheel dan dat afzonderlijke liedjes zich duidelijk onderscheiden. De op een slepend ritme rustende eerste single ‘Watching Cartoons’ is exemplarisch. Het duurt een tijd voordat het nummer zich in je brein nestelt en zelfs dan kun je op een onverdacht moment weleens vergeten welk specifiek lied je nu in gedachten hebt. Dat geldt ook voor de andere single ‘The Pines’ en het eveneens als prijsnummer bedoelde ‘I Won’t Hesitate’. Je zou het daardoor een vrij eentonig album kunnen noemen, maar wel een van het betere soort.
De samenzang van de bandleden is opnieuw piekfijn in orde, de wat gedetailleerdere productie mag ook geslaagd worden genoemd en na wat luisterbeurten klinkt de gehele plaat best aangenaam. Het gebrek aan hoogtepunten en zeker ook pit (zelfs het rauwste nummer, ‘Metal Man’, kun je met goed fatsoen niet rauw noemen) maakt La Luz echter tot het minste album in het oeuvre van de band. En dat is gezien de drie hele sterke voorgangers best jammer.

Sonny Vincent - Snake Pit Therapy Sonny Vincent is zo onderdehand the last man standing van de eerste...

Half Waif - Mythopoetics In de aanloop naar haar vijfde album heeft Nandi Rose alias Half Waif zo te...