RECENSIE: James Elkington - Ever Roving Eye

Elkington
2020-10-27 Het debuutalbum van James Elkington uit 2017 bleek in het folkrockgenre tot de allerbeste producties van dat jaar te behoren. De van oorsprong Britse maar in Amerika woonachtige muzikant verraste met Winters Woma als soloartiest nadat hij langere tijd genoegen moest nemen met een bescheiden rol in de schaduw van mensen zoals de van Wilco bekende Jeff Tweedy, Richard Thompson of Michael Chapman. Niet alleen zijn technische vaardigheden als gitarist maar ook zijn vocale volwassenheid vielen op. Bovendien bleken de zelfgeschreven liedjes zeer vakkundig in elkaar te steken. Voorzichtige vergelijkingen met een Leonard Cohen, weliswaar in zijn jongere jaren, en een iets minder intense Nick Drake bleken niet zomaar uit de lucht gegrepen en daarom werd dan ook verwachtingsvol uitgekeken naar een eventueel vervolg.

Dat is er nu want na bijna drie jaar wachten verscheen onlangs Ever-Roving Eye. In tegenstelling tot het eerdere materiaal durft Elkington het aan om met een minder toegankelijk geluid verschillende sferen te creëren en daarmee de luisteraar voor zich te winnen. Zo is het al meteen raak met het vlotte ‘Nowhere Time’ waarin een akoestische maar zware en steeds weer repeterende combinatie van gitaar en percussie de basis vormen. De cryptische teksten maken het er eveneens niet makkelijker op. Vergankelijkheid, onzekerheid, tijd, roofdieren en de smaak van bloed maar ook allerhande grote vraagstukken houden hem, en daarmee de luisteraar, continu bezig. Vooral het begrip tijd is iets waar Elkington zich zorgen om maakt. Al sinds jonge leeftijd heeft hij het gevoel te veel te willen maar daarvoor tijd tekort te komen. In zijn muziek blijkt overigens niets van die tijdsdruk en ondanks zijn technische vaardigheden op zowel akoestische, elektrische en steelgitaar, krijgen zijn bandleden eveneens alle tijd en benodigde ruimte. Gelijk heeft hij want met bassist Nick Macri, op zowel staande als Fender bas, die ook op het vorige album aanwezig was, heeft hij werkelijk een virtuoos in de gelederen die je maar beter een vrije rol kunt toebedelen.
Wederom verantwoordelijk voor het drumgeluid is Spencer, zoon van Jeff Tweedy die al eerder sterk begeleidend werk afleverde voor Mavis Staples en een voorname rol speelt in Tweedy, het familie-orkest met zijn vader en broer Sammy met wie hij samen de afgelopen maanden vanuit de lockdown-situatie een nieuw album heeft opgenomen. Nergens probeert de drummer zijn collega’s te overstemmen, een kwaliteit die in de drumwereld vaak onderbelicht blijft. Zijn aanwezigheid berust geenszins op toeval want voor het opnemen van album nummer twee bevond Elkington zich in Chicago om daar gebruik te maken van de faciliteiten in de studio van Wilco die eigendom is van vader Jeff. Wellicht dat daar de Britse folk is samengesmolten met de Americana-invloeden. Elkington weet namelijk met zijn finger-picking-stijl niet alleen het tempo te bepalen maar ook heel soepel een bruggetje te vormen van de ingetogen folk naar de wilde country en zelfs de bluegrass. Eveneens weet hij wel raad met het heerlijke jazzy basloopje van Macri in ‘Late Jim’s Lament’ of de spannende fundering van de titeltrack waarin gelaagdheid en een opzwepende cello voor psychedelische sferen zorgen. Het is een goed voorbeeld van het brede scala aan geluiden op die in al die smaakvolle arrangementen voor een ronduit interessante luisterervaring zorgen.
Recensent:Jeroen Bakker Artiest:James Elkington Label:Paradise Of Bachelors
Cover Girl Friday - Androgynous Mary

Girl Friday - Androgynous Mary Girl Friday is een vreemde band die er moeite mee heeft om zich aan de...

Cover Mike Polizze - Long Lost Solace Find

Mike Polizze - Long Lost Solace Find Mike Polizze is een muzikant die tot nu toe enige faam had als gitarist in...

ZOEKEN IN CD-RECENSIES

 

OF SELECTEER OP GENRE, ARTIEST, LABEL, RECENSENT